Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Er zijn mannen, [16]Belials-kinderen, uit het midden van u uitgegaan, en hebben de inwoners hunner stad aangedreven, zeggende: Laat ons gaan, en dienen andere goden, die gij niet gekend hebt; 16. Of, Belials zonen. Het Hebreeuwse woord Belijaal betekent zoveel in onze spraak als een deugniet, of iemand zonder juk; dat is, een onbandig mens, die zich onder geen tucht of wet wil buigen. Zie Richt.19:22; 1 Sam.1:16, en 1 Sam.2:12, en 1 Sam.10:27, en 1 Sam.25:17; 2 Sam.16:7, en 2 Sam.20:1, en 2 Sam.22:5; 1 Kon.21:10; 2 Kron.13:7; Ps.41:9; Spreuk.19:28; Nah.1:11,15; deze naam wordt ook den duivel gegeven; 2 Kor.6:15; vergelijk ook onder, hfdst.25 vs.2, en 2 Sam.3:34.